Visioenen
Het hoofdstuk visioenen moet men in een ruimere context bezien. Verschijningen komen er ook in voor, en grote dromen, zelfs dagdromen. De bijna-doodervaringen horen hier ook op hun plaats, zelfs sterfbedvisioenen kunnen hier ook aan bod komen. Wat dit laatste betreft heb ik helaas te weinig informatie om er over uit te weiden. Ook wil ik de grenzen van het ene gebeuren naar het andere niet strikt afbakenen. Er bestaan nogal wat meningsverschillen over waar het ene fenomeen ophoudt en het andere begint. Waarom zich echter verdiepen in details als het gaat om de kern van het geestelijk gebeuren. Dat de meeste mensen die een dergelijke ervaring hebben meegemaakt op een hoop ongeloof stoten is begrijpelijk. Het is in de eerste plaats niet iets dat iedere dag gebeurt en het kan bijna nooit objectief aangetoond worden. In de tweede plaats is er het probleem, dat slechts weinig mensen zich in de geestelijke gevoelswereld kunnen verplaatsen. Ook sommige vooroordelen blijven nog hangen, zoals bijvoorbeeld “het is des duivels, of men is gestoord, enz.” |
Wat echter ook tot nadenken stemt is dat enkele personen er absoluut niet moeten van weten. Ze durven eenvoudigweg verklaren: “zoiets bestaat niet “en het wordt met zo een beslistheid beweerd dat het gewoonweg afstotend kan zijn. De meeste kennen die Gentse professor toch, die met zo een hardnekkigheid zich tegen gelijk welk paranormaal beleven verzet dat het gewoon potsierlijk wordt. Dat hij gewoon eens bedenkt dat niet alle zaken verstandelijk kunnen verklaard kunnen worden. Een goede houding is dat men zich zeker kritisch moet opstellen. Men laat gewoon de persoon die de ervaring heeft meegemaakt uitvertellen. Zeker moet men niet proberen het onmiddellijk daarna te verklaren. Neen, men laat het even doorwerken en men kan eventuele vragen stellen om het voorval te verduidelijken. Na enige tijd zal men met zekerheid weten dat men met een integer persoon te doen heeft.
Een eerste gebeuren hierna vermeld is van Vera zelf. Nog nooit daarvoor had ze zoiets meegemaakt. Men zou het kunnen omschrijven als een intensieve dagdroom. Ze dacht: “niemand zal mij geloven,” en ik persoonlijk vond dat spijtig want ik geloofde haar. Gelukkig heb ik haar aangeraden die belevenis op te schrijven zodat die niet verloren gegaan is. Ik geef het gebeuren weer zoals Vera het heeft opgeschreven. De uitleg komt van mij en daarbij laat ik mijn verstand en intuïtie werken.
Verschijning van Vera op dinsdag 20 oktober 1987 rond 2u30
Ik zat in de keuken aan tafel en was mijn verkeerstekens aan het leren. Plotseling gebeurde er iets eigenaardig. Eerst was ik enorm geschrokken. Een mooie verlichting verschijning stond op een halve meter voor mij. Het was een monnik. Ik dacht broeder Isidoor of misschien wel pater Pio. Zo een prachtige beelden waren het en nog helderder dan gekleurde dia’s. Zoiets had ik nog nooit gezien. Kort daarop kwam een zwart marmeren graf te voorschijn; de laatste rustplaats van Francis, een jongen uit onze straat die overleden was bij een ongeval. Dit werd vervangen door een schitterend beeld van Babtja (de Poolse moeder van tante Maria). Ze wandelde vreedzaam tussen haar ganzen in het hobbelend mooi wegeltje van haar huisje. De zon stak alles in glanzende kleurschakeringen. Onze witte wagen kwam ook te voorschijn met daarnaast mijn open verkeersboek. Mijn vriendin Hilde verscheen in een mooi geelgestreept kleed, met rode laarsjes die georneerd waren met roze strikjes (deze van toen we naar de Paga’s gingen). Ze was in verwachting en wuifde vriendelijk. Ook bemerkte ik haar man. Het beeld vervaagde en Nico kwam op het toneel, hij lachte en had mijn lotto bij en een fles champagne, die hij prompt ontkurkte. Dit alles speelde zich af in een café en wat mij speciaal opviel was de kleurvolle betegelde vloer. Vervolgens zag ik hem met een meisje van ongeveer 3 jaar op zijn arm. Het had een melkwitte huid en blond haar, net de kleur van Lorenz haar. Het kind had een helder wit kleedje aan, witte sokjes en glanzende witte schoentjes. Hij was zo fier en scheen zo gelukkig. Het meisje was gans Nico en het had dezelfde blik, alleen had het hemelsblauwe ogen. Dat beeld bleef wat langer hangen. Daarna kwamen een aantal jongens op het appel nl. Fabrice, Franky, Kristof en Bart. Een ambulance kwam aangereden en ik bemerkte een ingedeukte wagen, zelfs een doodskist. Een verloofd meisje huilde hartverscheurend. Ook een jongen had veel verdriet. Het was dezelfde waarvan ik dacht dat hij eens een brief van mij had gescheurd.
Wat was dat allemaal? Wat had dit te betekenen?
Een of andere uittreding van mij? Een toekomstvoorspelling door tussenkomst van broeder Isidoor? Ik was God dankbaar dat ik die wondere beelden in die verscheidene kleuren mocht zien. Ik dacht echter onmiddellijk dat niemand me zou geloven indien ik dit zou vertellen. Het liet mij niet los zodanig dat ik het bij de thuiskomst van mijn ouders vertelde.
Uitleg: er zitten teveel elementen in van het dagelijks leven om het een hallucinatie te noemen. Ook is het geen gewone dagdroom, het ging met een grote intensiteit gepaard. Het verleden en de eventuele toekomst lopen door elkaar en men kan niet ontkennen dat er ook een wensgedachte in zit.
Wat ook te denken geeft, is het vermelden van die schitterende kleuren. Het hoeft niet altijd zo te zijn dat kleurschakeringen duiden op een gevaar zoals men over het algemeen aanneemt. Men kan het echter ook anders zien. Daar Vera in een depressieve toestand verkeerde (een kleurloos bestaan), was het mogelijk dat haar geest het omgekeerde van de medaille liet zien. Het vermelden van graf, doodskist en ongeval kon in het geheugen van Vera zitten, gezien ieder mens te maken heeft met zo’n ervaringen. Anders zou het op een voorgevoel kunnen wijzen en kan het een blik in de toekomst zijn geweest.
Zonder ingewijd te zijn in buitenzintuiglijke waarnemingen zegde Vera zelf: “Het is een uittreding van mij geweest in de geestelijke sfeer”. Daar moet ik aan toevoegen een uittreding in de ‘wenssfeer’.
In het hoofstuk ‘Dromen’ hadden wij de ervaring van die Amerikaanse predikant, die, ook als een soort visioen kan beschouwd worden, reeds vermeld. Soms is de grens tussen droom en visioen moeilijk te trekken. Zijn gebeurtenis kan men niet meer onder de heldere dromen rangschikken. Het gaat verder omdat die zonder meer richtlijnen geven, waarnaar gezocht werd. Een bewustzijnsvorm (entiteit) uit de geestelijke wereld heeft die aan de slapende geopenbaard.
Een tweede voorbeeld behandelt de bijna-doodervaring van een gewone Amerikaanse huisvrouw. Wat u zult merken is dat het met iedereen kan voorvallen ongeacht zijn maatschappelijke stand of rang. Ook het eventueel hoger opgeklommen zijn speelt absoluut geen rol. Over het algemeen zal het worden gegeven als impuls om tot dieper inzicht te komen.
In het boek “Paravisie” heeft de Nederlandse helderziende G.v.d. Zeeuw tal van buitenzintuiglijke ervaringen en bijna doodervaringen van Nederlanders opgetekend en behandeld. Ik wil het jullie zeker aanbevelen.
Een passage uit bovenvermeld boek: ” Er zijn veel boeken geschreven over belevenissen van mensen die als het ware “even dood’- zijn geweest. Meestal treedt de geest dan uit het lichaam dat zich in een crisissituatie bevindt en men komt voor de keuze te staan daar te blijven of terug naar het lichaam. Bij het laatste kunnen ze hun ervaringen vertellen. Velen nemen dan onbeschrijfelijke en verheven ervaringen mee. Een vrouw van, een zeer bekende professor vertelde hem eens, dat ze tijdens één van haar vele operaties omhoog zweefde en ontvangen werd door een “oude”, wijze man. Zilverachtig lang haar en ogen als Italiaanse meren. Deze sprak een tijdje met haar en ze voelde zich erg gelukkig. Na een poosje zei hij “Nu moet u weer terug, vergeet dit nooit en NEEM DEZE VREDE MET U MEE”. En met deze woorden kwam ze uit narcose.
Nu moeten jullie niet denken dat zoiets alleen elders kan gebeuren. Ook in Vlaanderen gebeurt het. Reeds eerder werd er een Tv-programma aan gewijd en verder in dit boek zullen jullie belevenissen vinden van mensen van bij ons.
Opmerkelijk is, dat bijna identieke ervaringen vermeld worden.
Een Bijna-doodervaring: Elaine Winner is een huisvrouw van middelbare leeftijd. In 1976 had ze een bijna-doodervaring als gevolg van een aantal plotse beroertes. Haar verslag bevat een groot aantal elementen die bij een typische bijna-doodervaring behoren. In, een kamer op de intensive-careafdeling van het ziekenhuis waar zij lag, had ze net van een pastoor de laatste sacramenten gekregen toen ze uit haar lichaam werd getild en in een donkere leegte binnenging. Spoedig voelde ze zichzelf bewegen door een lange tunnel. Geleidelijk aan naderde een steeds groter wordend licht dat zich aan het eind van de tunnel bevond. Al vlug begon ze zich te concentreren op het licht, dat ze evenals anderen beschrijft als het voornaamste onderdeel van de ervaring:
“Het is niet hetzelfde soort licht als we hier hebben. Het is helderder. Het was een geruststellend licht en ik voelde hoe ik er naartoe bewoog. Ik was me niet van een fysiek lichaam bewust en ik zoefde er met een ongelooflijke snelheid naar toe. Ik had het gevoel “door Mij zult U het eeuwig leven hebben”.
“In die paar fracties van seconden besefte ik dat er niet zoiets als de dood bestaat. De dood zoals wij die zien is de dood van het fysieke lichaam. Je innerlijk deel, de geest, de ziel, sterft nooit, die leeft voort.
Toen ik dichter bij het licht kwam, voelde ik de onvoorstelbare liefde die het licht uitstraalde. Ik voelde begrip, ik voelde vergiffenis, en ik voelde zoveel anders tegelijkertijd. Als je de liefde indenkt van die ene persoon die jou meer dan wie ook ter wereld liefheeft, kun je deze liefde (van het licht) nog niet daarmee vergelijken. Deze liefde was zo totaal, zo volledig, ik kon er niet bij.”
Sinds het verschijnen van het boek van Dr Raymond Moody met de titel LEVEN NA DIT LEVEN in het jaar 1976 zijn er heel wat boeken verschenen over de ervaringen van mensen die klinisch dood zijn geweest.
De dood is een stapje dichterbij gekomen en een klein beetje uit de taboesfeer gehaald door de verhalen van mensen die even hebben mogen zien, die een glimp hebben opgevangen van wat erna zou kunnen zijn.
Natuurlijk is er in de duizenden jaren die eraan voorafgingen ook veel over dood en leven gedacht en geschreven. Er kwamen boodschappen van overledenen, berichten van schouwende mensen, die over het vermogen beschikken verder te kijken dan de materie. Er bestaan nog steeds zeer uiteenlopende opvattingen van religieuze of filosofische aard over de dood. Maar over het algemeen gaat het daarbij om meningen, theorieën en overtuigingen die moeilijk direct getoetst kunnen worden. Dat is nu eenmaal eigen aan de dood. In de afgelopen decennia is het echter “dank zij” de medische wetenschap mogelijk geworden mensen van de drempel van de dood weg te halen, nadat ze net even een blik door de deur hebben kunnen werpen.
Door artsen is wel gesuggereerd dat de verschijnselen die optreden bij iemand die klinisch dood is, biologisch verklaarbaar zijn. Ze schrijven de ervaringen toe aan hallucinatie of aan een neurologisch proces dat optreedt kort voor de dood intreedt. Daartegenover staat dat mensen die een bijna-doodervaring hebben gehad erop hameren dat het niet te vergelijken is met een droom, een hallucinatie of een bewustzijnstoestand als bij het gebruik van drugs. Iemand die een uitgebreid wetenschappelijk onderzoek had gedaan en goed bekend was met verschillende bewustzijnstoestanden, zei:
Toen ik het licht zag, voelde ik: dit is het! Het was een ongelooflijke ervaring. En het was absoluut werkelijk. Het was absoluut objectief. Het was helemaal niet zoiets als in sommige experimenten die ik heb gedaan en waar het subjectieve deel van het zelf toch altijd weer binnen sluipt. Nee, dit was absoluut objectief. En onvoorstelbaar werkelijk. De ervaring is tegelijkertijd uiterst eenvoudig en toch moeilijk onder woorden te brengen.
Iemand anders zei:
“Je kunt het gewoon niet in woorden uitleggen. Je kunt dat enorme gevoel van liefde niet beschrijven. Het is gewoon… het is gewoon zo eenvoudig. Echt waar. Het is niet iets dat ontleed of geanalyseerd hoeft te worden of in een hokje gestopt, of zo”.
Na de klinische-doodervaring beginnen de problemen. De patiënt die diep geraakt is door zo een ervaring, wil er wel over praten, maar kan dit bijna niet. De mensen in zijn omgeving willen vaak niet naar hem luisteren en bovendien heeft hij vaak grote moeite zijn “tijdloze” ervaring in alledaagse taal uit te drukken. Dit brengt hem in isolement en leidt ertoe dat hij er voortaan liever over zwijgt. Voor de meeste mensen is de bijna-doodervaring een keerpunt in hun leven. Doordat zij de dood hebben “beleefd” en ook die andere wereld hebben kunnen ervaren, krijgen ze een compleet andere kijk op het leven. Ze gaan minder waarde hechten aan uiterlijke, materiële zaken en meer belang aan liefde, relaties, communicatie. Carrière maken, presteren enz. worden niet meer zo hoog aangeslagen.
Men gaat zich afvragen waarvoor men op deze aarde is en welke opdracht men heeft. De relatie met de medemens, hulpvaardigheid, iets willen doen voor anderen, komen op de voorgrond te staan.
uit: "Achter de wolken schijnt de zon" Beelprez Roger, Kortrijksestraat 193 - 8890 Dadizele Uitgeverij Van Hemeldonck n.v., Gasthuisstraat 42, 2300 Turnhout Distributie: PIJL nv, Bleekhofstraat 87, 2140 Antwerpen BVBA Drukkerij VANHOUTTE Roeselarestraat 24 8830 HOOGLEDE D/1991/5502/3 ISBN 90 5274 00 Overgenomen met toestemming van de uitgever
Denis
© 2002 Aura-Oasis – Denis Dhondt