Spookhuizen
Wetenschappelijk onderzocht
Een onderlinge vergelijking van 532 spookverschijnselen heeft uitgewezen dat er 374 van behoorden tot de categorie der “spookverschijnselen door overledenen” en 158 betroffen anonieme rumoermakers; deze laatsten maken dus 21% van het gehele aantal uit. Beschouwt men de categorieën afzonderlijk, dan ziet men in de rubriek der “rumoermakende geesten” 46 gevallen van “stenenregen”, 39 gevallen van bellen, die vanzelf gingen luiden, 7 gevallen van brandstichting en 7 andere gevallen, waarin onbekende menselijke stemmen gehoord zijn.
Tragische oorzaken
Bij de “eigenlijke spookverschijningen” zijn er 374 van de 532 – d.i.: 72% – die enige aanwijzing bevatten van een verband met een of ander, meestal tragisch, sterfgeval dat in de spookhuizen heeft plaats gevonden.
De 374 bovenbedoelde gevallen kunnen weer verdeeld worden in verschillende zeer scherp onderscheiden groepen, en die veel te denken geven. Zo zou bijv. in een eerste groep van 188 gevallen – afgaande op bijna altijd betrouwbaar gebleken inlichtingen – de oorsprong van het spoken terug te brengen zijn op een tragische gebeurtenis welke zich daar afgespeeld heeft. Bij een andere groep van 27 gevallen zou de afwezigheid van iedere nadere documentatie gecompenseerd zijn door het ontdekken van op die plaatsen begraven of ingemetselde geraamten, aanwijzing van onbekend gebleven bloedige drama’s. Bij een derde groep van 51 gevallen zijn er sterfgevallen betrokken, die in het huis hebben plaats gehad, en bij een vierde groep van 26 gevallen is de overledene die zich op een bepaalde plaats manifesteert, daar niet gestorven, maar heeft er wel lang gewoond.
Zo blijkt dus in 304 op de 374 gevallen van een overlijden, dat met het spoken verband houdt. Zodoende zouden er 70 gevallen overblijven, waarin geen sterfgeval de aanleiding tot de spookverschijnselen zou vormen, of liever, waarin men zodanig sterfgeval niet gevonden heeft. Deze overgrote meerderheid van de gevallen, waaraan een sterfgeval is voorafgegaan, lijkt voldoende om de hypothese te rechtvaardigen, dat er een verband bestaat tussen die beide soorten feiten.
De gevolgtrekking, die te maken valt uit alles wat wij onder ogen gehad hebben, is deze: die buitengewone en onverklaarbare feiten staan vast, met welke moeilijkheden het waarnemen soms gepaard ging en hoe onvermijdelijk inbeeldingen zijn bij het bestuderen ervan. Zij bestaan even zeker als de zon en de maan. Maar ze zijn gemakkelijker te constateren dan te verklaren.
materiaal uit het onderzoek van Flammarion en de SPR
Denis
© 2002 Aura-Oasis – Denis Dhondt