Esoterie
Deel 1
De nulbalans van ons bestaan.
In het begin schiep God de Hemel en de Aarde… Deze eerste zin van de bijbel is vol betekenis: uit een éénheid wordt de wereld geschapen door splitsing in een tweevoud, een dualiteit. Uit de spanning tussen de beide polen van deze dualiteit ontstaat de ganse kosmos: uit de spanningen tussen goed en kwaad, liefde en haat, materie en antimaterie, elektronen en positronen, Noordpool en Zuidpool, geluk en ongeluk, lust en onlust… Het ganse scheppingsverhaal accentueert telkens opnieuw dit tweevoud. Wij zijn werkelijk de wereld van de dualiteit. Na de Hemel en de Aarde ontstaan licht en duister, daarna water boven en water onder, zon en maan… Na het zaadgevend en het vruchtdragend gewas, na de wilde en de tamme dieren, verschijnt op de zesde dag opnieuw een eenheid: de mens. “Man en vrouw schiep Hij hem”. De mens staat als een spiegelbeeld tegenover God, wat uitgedrukt is in de prachtige spiegelende zin die onmiddellijk volgt: “En toen schiep God de mens naar Zijn beeld en gelijkenis, naar Zijn beeld en gelijkenis schiep Hij hem “ De schepping gaat van 1 naar 2, uit de spanning tussen de beide polen van de 2 komen alle dingen voort. Deze visie is zo fundamenteel in de mensheid dat men ze overal als de basis van de wordingsverhalen ziet weerkomen. Het oneindige Brahman splitst zich in de hemelse Shiva en de aardse Shakti bij de Hindoes. Het grote Tao splitst zich in het mannelijke yang en het vrouwelijke yin bij de Taoisten.
Wetenschap
Ook in de modernere fysica is men aan deze opvattingen toe. De meest recente theorieën spreken over een oneindige potentiële energie vóór het begin, en de ganse schepping is tot stand gekomen doordat daarin een scheiding ontstond tussen positieve en negatieve energie. De totale som van beiden blijft nul: er is geen enkele energie nodig om het heelal te maken! Alleen moet er een onderscheid gemaakt worden, en dit is duidelijk een geestelijke tank: het in een gedachte die scheiding maakt in de 1 en een 2 doet ontstaan. Is het niet ontroerend vast te stellen hoe in onze dagen de moderne fysica door het aanvaarden van de geest naast de materie aansluit bij de duizenden jaren oude religieuze traditie!
Brahman betekent immers: de goddelijker Denker; in de Joods-christelijke tradities zegt men “In het begin was het Woord, het Woord was bij God Door het Woord is alles geworden” en wat is een woord anders dan een gedachte die zich manifesteert, die een trillingstoestand aanneemt in de materie?
De meest fundamentele dualiteit in de mens is deze tussen ziel en lichaam, tussen geest en materie. Wanneer deze samenkomen ontstaat de éne mens. De schepping gaat van 1 naar 2, maar de mens voegt geest en materie samen, herstelt de eenheid. Bij hem gaat het van 2 naar 1. Er ontstaat als het ware een kringloop waardoor de schepping naar God teruggebracht wordt: de mens is de reflectie van, en het antwoord op de schepping, het wezen dat zin geeft aan de schepping. En dat kan alleen maar doordat schepping en mens éénzelfde grondstructuur hebben. “Eén van de grootste problemen waarvoor ik mij geplaatst zie, zei Einstein, is het feit dat wij de wereld kunnen begrijpen. Het zou zo voor de hand liggen dat de wereld voor ons totaal onbegrijpelijk zou zijn. Als wij hem kunnen begrijpen dan moet het zijn dat wij een gemeenschappelijke structuur hebben” Zonder deze gemeenschappelijke structuur zou de mens niet in staat zijn in zichzelf een reflectie te vinden op de tienduizend dingen die hem omringen. De wereld rondom, van melkwegenstelsel tot atoompartikeltjes noemen we de macrokosmos. De mens is de spiegel ervan, hij is de microkosmos, de kleine wereld Er bestaat niets in de grote wereld dat niet tegelijkertijd een aanknopingspunt heeft in de kleine innerlijke wereld van de mens, zodat deze het kan begrijpen, er zin aan geven.”
Wat is de Hemel?
Wanneer we zeggen: “de Hemel is de plaats waar God is” dan weten we dat we niet helemaal juist zijn, want dan spreken we alsof we nog met aardse dimensies te maken hebben. Het is juister wanneer we zeggen “de Hemel is de ruimte die van God uitgaat.” En we zijn er helemaal wanneer we zeggen: “de Hemel is Gods aanwezigheid”. Er is geen wezenlijk onderscheid tussen God en Hemel. Maar de Aarde, de materie, is de tegenpool van de Hemel, en dus Gods afwezigheid. Hemel en Aarde staan tegenover elkaar als licht en duister. De Aarde is het afgescheidene van God. Scheppen betekent evengoed scheiden. De Joodse teksten worden door ons dubbelzinnig vertaald we zeggen: God schiep hemel en aarde, maar gaan verder met: God scheidde licht en duister, scheidde water en land In de oorspronkelijke tekst wordt nochtans altijd hetzelfde woord gebruikt: bara. De schepping betekent een afscheiden van de materie uit God. Het gaat dus in de richting:
Hemel —–> Aarde
Maar hoe gaat de ontwikkeling van het leven, het bewustzijn, de geest op Aarde?
Hoe gaat de evolutie? De materie associëren we aan het uiterlijk aspect van de dingen, het zichtbare aspect. De geest associëren we aan het innerlijke van de dingen. Om een korte definitie te geven: het uiterlijke van de dingen is datgene wat door de fysieke zintuigen wordt waargenomen; het innerlijke van de dingen is datgene wat door de geest wordt waargenomen. Wanneer we een dier in een kooi zien heen en weer springen dan zien de ogen de bewegingen van het dier, maar de geest ziet zijn angst. In het mineraal rijk is bijna alles uiterlijk, harde materie. Maar nochtans zijn er bijvoorbeeld in het kristal onzichtbare krachtlijnen aanwezig waarlangs de moleculen zich in de loop van tienduizenden jaren schikken. Wanneer we een vis bestuderen zoals gebeurd is voor een stekelbaarsje, dan kan men bemerken dat deze diertjes eigenlijk maar een achttal reactiepatronen vertonen: wat er ook gebeurt, steeds wordt één van deze acht patronen gebruikt. De innerlijke kant is dus nog steeds erg primitief. Maar naarmate men de evolutieladder opklimt neemt het innerlijke alsmaar toe.
Er is een duidelijk verschil in innerlijke ontwikkeling tussen een hond en een schildpad. De hond is trouw aan zijn meester, vertoont een veel beter geheugen, is verstandig in het vinden van zijn voedsel. Bij de mens in vrijwel alles innerlijk, geest geworden. De evolutie gaat als volgt: Materie —-> Geest. De mens staat aan de spits van het proces dat een vergeestelijking van de materie inhoudt. En hoe verder de mens zich ontwikkelt, des te meer zien we het innerlijke toenemen en het uiterlijke afnemen. De grote wijzen, de mystieke heiligen hebben allen gemeen dat ze zich afkeren van het uiterlijke en intens vergeestelijken, verinnerlijken. Vaak leven ze zeer ascetisch, eten weinig, slapen bijna niet, geven niet om rijkdom of om aanzien, gedragen zich uiterst eenvoudig. En hoe meer ze de materiele zijde versterven des te meer ontwikkelen ze geestelijke vermogens. Het in alsof een boog gespannen wordt, alsof een intense kracht geput wordt uit dit versterven, dit afsterven van de materie. Maar vreemd genoeg blijkt tegelijkertijd deze materie omgevormd te worden en onvermoede eigenschappen te krijgen. Het lichaam van de grote tantrische meester Sri Aurobindo bleek niet meer te vergaan na zijn dood…
In de loop van deze cursus kunnen wij deze gedachten verder uitwerken. De eerste voordracht handelt over de parapsychologische vermogens, die volledig aan de kant van het innerlijke, het buitenzintuiglijke staan. Het spreekt van zelf dat deze vermogens des te intenser zullen worden wanneer we in de tweede voordracht het terrein van de mystiek betreden: daar zijn ze als het ware op hun eigen gebied, het gebied van de geest.
Denis
© 2002 Aura-Oasis – Denis Dhondt