Fysiek of geestelijk bewustzijn?

Hersenen, bewustzijn, geest.

Hebben we een bewustzijn of zijn we een bewustzijn met een lichaam?

geestelijk
Wat is leven?

Leven doen we doormiddel van ons bewustzijn. Huist dit in onze hersenen of zijn we een geest met een fysiek lichaam?

Om te kunnen leven moeten 2 zaken aanwezig zijn:

  • bewust-zijn (ik denk dus ik ben)
  • de mogelijkheid om te handelen.

Bewustzijn en handelen komt neer op ervaren.

Om te kunnen ervaren heb je een geest nodig

Dat betekent dat we een geest zijn in een lichaam. …

Het leven kan maar een zin hebben, namelijk het ervaren. Door te handelen en de reflexie erop, leert men en wordt men steeds bewuster, We leren dus enkel uit ervaring, nl. door iets te “doorleven”. Het leven komt er dus voor allen op neer dat we hier zijn om te leren.

Een fundamenteel axioma in de psychologie zegt dat niets in het bewustzijn kan komen zonder zintuigen. Dit dringt het “geest zijn” niet weg, want als geest kan men MEER waarnemen en wel zonder de beperkingen van deze zintuigen. We horen bijvoorbeeld alléén geluiden binnen de limiet van 20 tot 20.000 Hz (baby’s al vanaf 16Hz), we zien slechts een combinatie van 3 kleuren en we zien enkel een vooraanzicht. In lichaamsloze toestand bij een nabije doodervaring, maakt men echter melding van veel méér kleuren, veel mooiere klanken en panoramische waarnemingen. Ook de directe verwezenlijking van datgene wat men verwacht of wenst realiseert zich, zodat als men aan een bepaalde plaats denkt, men er zich dan ook direct naartoe verplaatst.

Leven in een lichaam

Fysiek leven zonder lichaam kan niet. En lichamelijk leven creëren kan ook niet zonder seksuele versmelting, anders zouden we niet geboren worden en dus niet bestaan. Er rijst een vraag waarom we uit twee verschillende seksen bestaan en waarom we ons niet voortplanten uit onszelf door deling zoals primitieve organismes. Dit complexer systeem moet een doordachte reden hebben. We moeten hier dus eigenlijk leren leven met zowel een partner als met kinderen. Dat zijn dus blijkbaar ingebouwde basisbehoeften, die al bestonden voor we mens zijn geworden.

Dat betekent dat we ervaringen met anderen moeten delen en dat we liefdevol met elkaar moeten leren omgaan. We moeten leren liefhebben.

Leven na de dood? Zoals we weten bestaan er uittredingen. Hierbij functioneert de geest blijkbaar ‘los van het lichaam’ en is die in staat op andere plaatsen correcte waarnemingen te doen. De originele  uittreding komt soms wel eens spontaan voor, maar hoofdzakelijk slechts als er iets ernstig fout is met ons lichaam, zoals bij een ongeval of bij een bijna doodervaring. Bij de laatste vorm van uittreden zijn de waarnemingen zo realistisch en echt, dat ze ervaren worden als ‘realistischer’ dan de waarneming die we hebben ‘via’ ons fysiek lichaam. Besluit: Als uittredingen mogelijk zijn, dan wijst dat terug op het feit dat we eigenlijk ook ‘geest’ zijn.

Bij uittredingen, zoals die voorkomen bij bijna-doodervaringen (BDE), is er geen enkel verschil merkbaar in de fysieke omgeving, behalve dat men blijkbaar niet meer wordt opgemerkt door anderen en dat men ook niet gemakkelijk fysieke invloed kan uitoefenen op voorwerpen. Daarnaast kunnen we soms andere astrale wezens zien, die we in ons lichaam via onze zintuiglijke ogen niet kunnen waarnemen. Ook hebben we blijkbaar geen tijd nodig om ons te verplaatsen; we denken aan een locatie en we zijn er. Dit lijkt wat op een droom, behalve dat, als we wakker worden uit een droom, we zeker weten dat we gedroomd hebben. Als we ‘bijkomen’ uit een uittreding of BDE, dan zijn we zeker dat alles echt was. We ervaren dan dat het waargenomene in die geesttoestand ‘echter’ is dan onze fysiek waargenomen realiteit, omdat de beperking van het fysieke lichaam wegvalt. Door het ontbreken van die beperking kunnen onze zintuigen veel meer kleuren zien dan de combinaties van de drie die we gewoon zijn en kunnen we panoramischer waarnemen. We kunnen geluiden horen die rijker zijn aan tonen, doordat we hogere en lagere frequenties kunnen horen. Blijkbaar horen we bijvoorbeeld ook geluiden van heel ver weg, als we er onze aandacht op richten. Dit alles wijst op de waarachtige mogelijkheid van een leven na de dood, gezien onze geest hier duidelijk afgescheiden waarneemt van de plaats waar ons lichaam zich bevindt.

Bij leven na de dood blijven we als geest in een fysieke of astrale sfeer leven, zonder aards fysiek verouderend lichaam. Bijna altijd neemt ons geestlichaam een mooiere en jongere vorm aan. In de astrale wereld bepalen de verwachtingen van onze gedachten onze werkelijkheid. Zo komen we automatisch in een omgeving terecht die het best bij ons karakter en onze geaardheid past.

In onze dromen hebben we ook een lichaam. Dit is altijd het lichaam dat we zelf bedenken en meestal denken we er niet aan dat we dat ook kunnen veranderen. We fungeren dus in een lichaam zoals we dat in onze fysieke realiteit gewend zijn.

In ieder geval, als er een leven na de dood is, dan moet dat ook beleefd kunnen worden. Dat betekent ook dat we dan een bewustzijn hebben en dat we kunnen handelen. In de astrale sfeer is handelen geen probleem, maar zolang we in uitgetreden toestand iets willen doen in de fysieke sfeer, schept dat wel een probleem.

Stof

We bestaan uit atomen. Die zijn eigenlijk niets méér dan gecondenseerde energie golven. Zodra we in een tijdsruimtekader golven bekijken dan veranderen we ze in deeltjes. Dat het pure energie is, dat bewijst de relativiteitstheorie met de beroemde formule van Einstein:

E=MC²

Energie uitgedrukt in gram = massa x lichtsnelheid in kwadraat.

Dat betekent dan concreet dat 1 gram stof 27 Kiloton energie vertegenwoordigt.

Dat het zowel een golf als een deeltje is, waarbij een golf in een deeltje verandert bij de waarneming ervan, bewees Heisenberg met zijn onzekerheidsprincipe in de quantumtheorie. Men kan dus niets waarnemen zonder het ook te veranderen. In dit geval worden golven deeltjes en vormen ze atomen. Elk deeltje heeft zijn antideeltje en daarmee blijft het evenwicht in de energie behouden. Bij het ontstaan van deeltjes ontstaan altijd antideeltjes met een tegenovergestelde spin en tijdsvector, waardoor ze elkaar niet annihileren (of tenietdoen). Gebeurt dat wel, door antideeltjes op deeltjes los te laten, dan heffen ze elkaar op en komen er twee fotonen vrij.

Fotonen zijn erg eigenaardige deeltjes. Ze zijn de enige deeltjes die hun eigen antideeltjes zijn, ze hebben een eindeloze levensduur maar geen rustmassa. De grootte van een foton is precies de grootte van de kleinste maat, die bepaald wordt door de constante van Planck. Die ongelooflijke constatering, dat alles uit pakketjes van een constant getal bestaat, is immers de aanzet tot de quantumtheorie.

Dat atoomenergie bestaat, kunnen we niet meer ontkennen en daarmee ook de relativiteitstheorie niet. Dat de quantumtheorie klopt, is eveneens een bewezen feit, anders zouden we niets kunnen opwarmen in onze magnetron en zouden er geen lasers bestaan.

Stof is dus opgebouwd uit energie, die in een tijd-ruimtekader als stof wordt waargenomen.

We zijn dus verstoffelijkte geestelijke wezens die bestaan uit energie. Die energie nemen we waar als deeltjes, atomen, moleculen, cellen, lichamen en voorwerpen. Zelf geloof ik, vanwege de deeltjes en antideeltjes en de annihilatie van deeltjes en antideeltjes en door de ongelooflijke eigenschappen van het foton met de waarden van Planck, dat dit het oerdeeltje is.

Toch denken wetenschappers nog anders. Ze nemen waar met methoden die de werkelijkheid veranderen. Alle deeltjes worden immers in deeltjesversnellers veranderd en zo komt men tot een reeks van meer dan 100 verschillende deeltjes, waarvan men het brondeeltje nog steeds niet vat. Daarmee overtreedt de wetenschap de basiswet die eigen is aan de quantumtheorie, namelijk dat men niets kan observeren zonder het daarbij te veranderen.

Als we inderdaad bestaan uit stof, die een interferentie is van twee fotonen, dan zijn we niets méér dan lichtwezens… Het kan niet anders, dit ‘Licht’ moet wel ergens een gemeenschappelijke bron hebben, een holistische bron dan wel.

We kunnen ons dit misschien het best voorstellen door een boom en een bos te vergelijken. De ervaring die we hebben bij het observeren van een boom is totaal anders dan wanneer we in een bos lopen. Als we namelijk in dat bos lopen, hebben we duidelijk de ervaring dat het bos een geheel is en dat de bomen van elkaar afhangen. Het bos wordt door ons bevattingsvermogen al beter begrepen als een holistisch iets, waarvan de bomen deel uitmaken.

Uit studies blijkt dat een bos méér is dan de verzameling van een aantal bomen. Het bos leeft op zichzelf, plant zichzelf voort, verdedigt zich tegen insecten op een collectieve manier, enzovoort. Bomen maken een antistof aan wanneer een andere boom van dezelfde soort wordt geteisterd door een aanval van bijvoorbeeld schadelijke insecten. Het bos heeft dus een soort groepsziel of geest op zich. Vanuit dat gezichtspunt zijn de occulte begrippen zoals ‘natuurelementen’ of ‘natuurgeesten’ ook beter begrijpbaar.

Hetgeen we waarnemen als stof is niets anders dan een manifestatie van een energie, die gecondenseerd voorkomt in onze 4 dimensies. Er is maar één waarnemer, nl. de geest. De quantumtheorie bevestigt dit immers. Zolang bijvoorbeeld een meettoestel niet bekeken is, blijft het onzekerheidsprincipe gelden en volgt er geen quantumsprong van golf naar deeltje. De waarnemer is dus altijd wezenlijk “geest”. De waarnemer verandert de golf in een deeltje, door zijn ‘bewuste waarneming’ of observatie.

Vanaf het moment dat er ‘geest’ in de stof aanwezig is, spreken we van een levend organisme. Omgekeerd kan dit niet, wat nogmaals een bewijs is dat we een geest in de stof zijn.

Het lichaam

Eens in een lichaam de dood is ingetreden, mag men verder alle vitale functies proberen te onderhouden, maar het lichaam leeft niet echt meer; het bewustzijn is verdwenen. Het is dood en men kan het niet meer opwekken.

Pas als er een geest in een lichaam is neergedaald en ermee verbonden is, leeft het. Er bestaat veel meer dan we met onze beperkte zintuigen kunnen waarnemen. Denk aan zaken zoals zwaartekracht, elektriciteit en radiogolven. Zodra men radiogolven meet of ontvangt, verandert men ze eigenlijk al in elektronen die door de circuits lopen.

Er bestaan talrijke meldingen van verschijningen van personen die overleden zijn. Deze doen zich niet voor als spoken, maar verschijnen meestal alsof ze nog gewoon levend zijn.

Bij een plots overlijden, of waar emoties blijven hangen, komen vaak tekens voor die wijzen op het voortbestaan van de overledene. Soms stoppen klokken op het moment van overlijden, valt een foto van de overledene van de muur of doen zich andere manifestaties voor. Meestal gebeurt dit bij crisissituaties, alsof de overledene kort na zijn dood nog een teken wil geven aan de nabestaanden. Dit komt veel voor, maar meestal zet men de omgevallen foto weer recht en denkt men er niet verder over na. Ook ken ik een antieke klok die jaarlijks op hetzelfde tijdstip stilvalt en niet meer in gang te krijgen is. Een ander voorbeeld is dat van een pijpenhouder, waaruit elke dag dezelfde pijp luidruchtig naar beneden viel. De overledene was namelijk een pijproker en elke avond rond hetzelfde uur herhaalde zich het raadselachtige scenario. Uiteindelijk legde men er een dweil onder voor geluidsdemping, waarna het fenomeen na een tijdje plots stopte.

Bij spiritisme worden vaak aanwijzingen verkregen van leven na de dood. Vaak gaan deze gepaard met verschijnselen die niet altijd aangenaam zijn. Een soort meervoudige persoonlijkheidsstoornis (MPS) komt soms voor na onbeschermd en ondoordacht gebruik van spiritisme. Denk aan de film “The Entity,” die begint bij het spelen met een ouijabord. Deze film is gebaseerd op waargebeurde feiten.

Zoals te verwachten bij een verfilming, worden dergelijke zaken gemakkelijk overdreven. Dit is ook het geval in de film “Legacy of Evil,” een horrorfilm waarin iemand met psychose poltergeistverschijnselen veroorzaakt, en in “The Amityville Horror,” waar zich onverklaarbare klopgeluiden en verplaatsing van kleinere voorwerpen voordeden. Deze fenomenen werden onderzocht door de Amerikaanse versie van de Society for Psychical Research, de ASPR.

Kort na het overlijden kunnen geesten nog in een uitgetreden toestand bestaan, wat soms enkele maanden of zelfs meer dan een jaar kan duren. Opmerkelijk is dat geesten die via een ouijabord worden gecontacteerd vaak aardgebonden entiteiten blijken te zijn en slechts heel sporadisch iemand die al is “overgegaan”. Vaak blijken deze aardgebonden entiteiten de zielen van zelfmoordenaars of moordslachtoffers te zijn, vol haat en wrevelige gevoelens.

Bij onderzoek naar bijna-doodervaringen (BDE’s) is een opmerkelijke stijging van negatieve BDE’s bij zelfmoordgevallen vastgesteld. Bij een negatieve BDE gaat men mogelijk niet door de tunnel naar het licht, maar komt men in een ellendige, eenzame leegte terecht, wat als zeer hulpeloos en wanhopig wordt ervaren. Bij een ‘mislukte zelfmoordpoging’, waarbij men net voor het licht bij de ontmoeting met overleden verwanten te horen krijgt dat dit een foute manier is, kan soms getoond worden dat de zelfmoordenaar in een helse tussenwereldse sfeer zou belanden als hij niet naar zijn lichaam terugkeert. Ook kunnen scenario’s getoond worden van wat er zou gebeuren met zijn naaste verwanten als hij bij de zelfmoord inderdaad overlijdt. Naaste verwanten worstelen vaak met veel vragen over de redenen van de zelfmoord en blijven achter met schuldgevoelens omdat ze geen hulp hebben kunnen bieden.

Zelfmoordenaars die een bijna-doodervaring hadden en waarbij de zelfmoordpoging feitelijk mislukte, proberen dit nooit meer te herhalen, in tegenstelling tot degenen die geen negatieve BDE hadden. Andere zelfmoordenaars die een mislukte poging deden, proberen het meestal later opnieuw, in tegenstelling tot degenen die een BDE hadden.

Denis Dhondt