Licht als oerbron
Danken we onze fysieke wereld aan licht?
De relativiteitstheorie zegt dat energie gelijk is aan massa x lichtsnelheid x lichtsnelheid. Die theorie was gebaseerd op het Michelson-Morley experiment dat aantoonde dat de lichtsnelheid altijd dezelfde is, gemeten in beweging of tegen de beweging in. Einstein trok de conclusie dat het dan ruimte en tijd was die moest krimpen.
In onze waarneming zien wij een tijdsverschil tussen de bron van het licht en waar deze aankomt. Maar als je in relativiteit rekent, is het licht eigenlijk overal DIRECT. Dus als je rekent alsof je zou meereizen met het licht.
Het is enkel de hoogst waarneembare snelheid die C is (c=297.000 km/sec). Dus als de bron van het licht stopt dan is het als medereiziger van het licht meteen gedaan om ineens overal te zijn. Je bent meteen uit. Alleen de waarnemer ziet dat licht nog tot minimaal 32 miljard lichtjaar ver. Licht kromt idd door de aantrekkingskracht, al is een lichtdeeltje, het foton, massaloos (in onze waarneming als het ergens vertraagt of in botsing komt zijn het deeltjes, anders golven).
Het foton is het enige deeltje dat geen massa heeft dus kan het eigenlijk niet afgebogen worden door de zwaartekracht. Het buigt toch af omdat de ruimtetijd zich kromt. (het oppervlak welk het als medium voor zijn verplaatsing gebruikt). Het foton is ook het enige deeltje dat geen anti-deeltje heeft. Stof om over na te denken dus. Het foton is in principe NIETS.
Ik bedenk ineens dat niet alleen subatomaire deeltjes niet alleen kunnen bestaan zonder connectie met hun partners (proton en elektron) maar het atoom zelf ook niet. Immers is er alleszins al een broodnodige combinatie nodig, warmtestraling. Bij het absolute nulpunt valt materie uit elkaar en verdwijnt eigenlijk. Dus eigenlijk wordt al wat bestaat door licht gevoed, van warmte. Licht is het wiskundig perfecte deeltje dat eigenlijk alomtegenwoordig is. Licht is eigenlijk geen deeltje, het wordt zo waargenomen doordat we de lichtsnelheid vertragen door waarneming (botsing met bijv. onze waarnemingsinstrumenten of ogen). Eigenlijk is het gewoon een trilling. Gezien wij die trilling alleen in het lichtspectrum zien en niet de te lage of te hoge, en gezien de te hoge samenpersingen van de golflengte zijn door het relativiteitseffect (snelheid en golflengte verkleint, de frequentie neemt hierdoor toe in onze waarneming) is alles eigenlijk één en hetzelfde, een trilling.
Er moet idd een eeuwige lichtbron zijn die alles mogelijk maakt. Wie die trilling (golf) veroorzaakt is niet duidelijk. Wel is het duidelijk dat als je materie met zijn anti-deeltje annihileert, het verdwijnt en er twee fotonen vrijkomen (licht). Materie is dus licht. Licht is een trilling die we vertraagd waarnemen maar eigenlijk geen tijd kent.
Hieraan verwant is het feit dat alle materie zijn antimaterie heeft. Alle materie bestaat bij het ontstaan uit een paar dat zich in tegengestelde richting van elkaar verwijderd. Gebeurt er iets met een van de twee, bijv. afbuiging, dan doet het andere dat ook. Verdwijnt het een door bijv. een kernexplosie dan moeten de antideeltjes dat ook doen, ongeacht hoeveel miljarden lichtjaren ze van elkaar verwijderd zijn (Theorema van Bell, bewezen door de proef van Aspect, nogmaals bewezen dat ze zelfs terugkerend in de tijd invloed uitoefenen door de proef van Wheeler)
Trilling zou het kosmisch bewustzijn kunnen zijn. Het creëert zowel tijd, ruimte, massa (materie dus) als energie. Trek het maar allemaal na Het klopt.
Zou er een reden zijn waarom we licht zien aan het eind van de tunnel?
Denis
© 2010 Aura-Oasis – Denis Dhondt