Bezetenheid is geen hysterie

Aura Oasis Logo

Bezetenheid is geen hysterie

‘De demonische bezetenheid in de Middeleeuwen was voornamelijk hysterisch van aard, en kwam meestal tijdens epidemieën voor,’ zegt een typerend artikel in het Journal of Abnormal Psychology. En toen het encyclopedisch tijdschrift Man, Myth and Magic een artikel over bezetenheid wilde, koos de redactie William Sargant, een psychiater die van inzicht was dat ‘bezetenheid’ een klinisch probleem is en verder niets. In een groot aantal gevallen is dit ongetwijfeld waar, zoals Aldous Huxley duidelijk maakte in The Devils of Loudon (De duivels van Loudon): de nonnen die kronkelend over de vloer in hun klooster godslasteringen uitten waren ongetwijfeld alleen maar ‘bezeten’ van een onbewust seksueel verlangen naar hun geliefde biechtvader Urbain Grandier – hun gedrag kwam overeen met dat van moderne tieners bij een popconcert.

Maar niet elke bezetenheid kan zo eenvoudig worden verklaard. Om te beginnen bestaat er interessant bewijsmateriaal voor wat ‘de overdracht van persoonlijkheid’ genoemd zou kunnen worden. In 1877 begon de dertienjarige Lurancy Vennum geregeld stuiptrekkingen te krijgen en in trance te geraken. Onder hypnose vertelde zij’ de dokter dat zij problemen had met boze geesten, maar dat een ‘engel’ die Mary Roff heette, had aangeboden haar te beschermen. Al spoedig begon Lurancy gedetailleerde herinneringen te krijgen uit het leven van Mary Roff, een meisje dat in dezelfde stad, Watseka, gestorven was, een jaar nadat Lurancy werd geboren. Mary Roffs familie was zo overtuigd door deze ‘herinneringen’ dat Lurancy bij hen mocht komen wonen; na drie maanden hield de ‘bezetenheid’ op en kon Lurancy weer terug naar huis. Net geval is bijzonder goed gedocumenteerd, evenals een overeenkomstig geval, dat van Jasbir Lal Jat, Het is vermeldenswaardig dat in beide gevallen de ‘bezittende’ persoonlijkheid stierf nadat de ‘bezeten’ persoon geboren werd.

Gevallen van multipele persoonlijkheid bieden vaak hetzelfde interessante probleem, namelijk dat een van de ‘persoonlijkheden’ vaak veel rijper is dan de patiënt zelf. Jung beschouwde van nabij het geval van een nichtje, dat in trance kon geraken en dan met verschillende stemmen sprak, sommige mannelijk. Eén persoonlijkheid, een vrouw die Ivenes heette, gaf voor ‘de ware S.W.’ te zijn (de initialen die Jung zijn nichtje gaf en was duidelijk veel ‘volwassener’ dan het vijftienjarige meisje. Zij stierf overigens toen zij in de twintig was, hetgeen Jung ertoe bracht zich af te vragen of zij’ haar eigen dood voorzag en dit min of meer compenseerde door haar ’toekomstig zelf’ een kans op leven te geven. Veel gevallen van zogenaamde bezetenheid zijn ongetwijfeld een soort ‘Poltergeistverschijnsel’. De roman The Exorcist (De exorcist) is gebaseerd op het geval van Douglass Deen, een veertienjarige jongen uit Washington. Allerlei soorten Poltergeistverschijnselen vonden in zijn zijn huis plaats – aardewerk dat kapot werd gegooid, meubelen die uit zich zichzelf bewogen enzovoort. Terwijl hij sliep ging zijn bed hevig schudden; toen pogingen tot uitdrijving gedaan werden begon de jongen te vloeken en schelden. De priester die het exorcisme uitvoerde, zegt dat Douglas vaak in het Latijn sprak, hoewel hij die taal nooit had geleerd. Maar afgezien hiervan – hij zou onbewuste herinneringen kunnen hebben aan Latijn dat hij eens gehoord had – klinkt het geval toch als een typisch Poltergeistverschijnsel, dat bijna zeker voortkomt uit dat ‘andere zelf’ in de rechter hersenhelft.

Als wij de mogelijkheid van leven na de dood kunnen aanvaarden, worden veel gevallen zeker gemakkelijker te verklaren, Alan Vaughan beschreef in Patterns of Prophecy hoe hij ‘bezeten’ werd door de ‘geest’ van een huisvrouw in Nantucket, nadat hij enkele keren een ouija-bord had gebruikt; tenslotte werd hij ‘ontzet’ met behulp van een andere ‘geest’ die door een vriend was opgeroepen. Interessant is dat hij op het moment van de ‘ontzetting’ plotseling in de toekomst kon zien, wij moeten ook de mogelijkheid onder ogen zien dat er sprake kan zijn van zoiets als bezetenheid door ‘vreemde entiteiten’. Velen die uittredingen hebben meegemaakt, vermeldden ontmoetingen met onaangename of kwaadaardige entiteiten in hun ‘lichaamloze’ toestand.

Maar in de meeste gevallen van bezetenheid moet een oordeel open blijven. Het geval van Michael Taylor, uit Barnsley in het Engelse Yorkshire, is typerend. in september 1974 werden Taylor en zijn vrouw Catherine lid van een christelijke broederschap. Op een bijeenkomst van deze groep begon een tweeëntwintigjarige onderwijzeres, Marie Robinson, in tongen te spreken’, waarna een groepsexorcisme plaatsvond waarbij ook Taylor ‘in tongen’ begon te spreken – een verschijnsel dat als glossolalie bekend staat. Enkele dagen later verkondigde Taylor – die een depressie had omdat hij geen betrekking kon vinden – dat hij door de duivel bezeten was; hij werd gewelddadig en lawaaierig. Tenslotte besloot de plaatselijke dominee dat hij van boze geesten bevrijd moest worden, en zes geestenuitdrijvers voerden zes uur lang ceremonies uit in de sacristie van de kerk. Volgens hen hadden zij Taylor van minstens veertig duivels bevrijd. Maar toen Taylor met zijn vrouw naar huis terugkeerde, viel hij haar aan en rukte haar tong en ogen uit; naderhand werd hij naakt en bewusteloos op straat gevonden. Berecht wegens moord op zijn vrouw, werd hij onschuldig bevonden en naar Broadmoor (misdadigerskrankzinnigengesticht) gestuurd. Maar klaarblijkelijk hadden de ‘demonen’ hem verlaten; naderhand werd hij vrijgelaten om voor zijn kinderen te zorgen. Een dergelijk geval riekt naar hysterie en lijkt Sargants inzichten te bevestigen. Maar andere zijn gecompliceerder. In Chicago begon onlangs een vrouw uit de Filippijnen, getrouwd met een arts, te spreken met een Filippijnse verpleegster, Teresita Basa, die door een onbekende aanvaller in haar flat was vermoord en zij noemde de naam van de moordenaar, De man

– Allen Showery, een collega van de vermoorde vrouw in het Edgewaterziekenhuis – werd gearresteerd, bekende, en werd berecht, waarbij het getuigenis van de doktersvrouw werd toegelaten. Dit soort gevallen maakt het moeilijk te aanvaarden dat de hypothese van ‘hysterie’ altijd voldoet.

	 Denis

© 2002 Aura-Oasis – Denis Dhondt