Beroemde toekomstvoorspellingen

Aura Oasis Logo

Beroemde voorspellingen

Al zolang er zieners zijn, bestaan er voorspellingen. Beroemde voorspellingen treden meestal niet op na een helderziende te hebben geraadpleegd over een bepaald vraagstuk. Deze voorspellingen zijn meestal geforceerd en geconcentreerd op één onderwerp. Meestal zijn die voorspellingen ook afhankelijk van keuzes die iemand omtrent een bepaald onderwerp kan maken en dus eigenlijk onvoorspelbaar zijn. Bijvoorbeeld als iemand wil weten of hij een relatie gaat krijgen met een bepaalde vrouw. Hierin spelen keuzes van beide partijen een rol en bovendien kan de voorspelling zelf het lot wijzigen. In dit geval kan een goede helderziende alleen de meest voor de handliggende toekomst voorspellen. We gaan het in dit artikel voornamelijk hebben over de meer betrouwbare, spontane helderziende, “meestal plots visionaire” voorspellingen. Van deze categorie, welke voorspellingen doorgaans zonder aanwijsbare reden, spontaan lijken op te komen, is het grootste aantal met een hoge nauwkeurigheidsgraad juist. We nemen er deze dan nog uit, die op voorhand geregistreerd zijn en dat zijn er meer dan je denkt. Je zou er gemakkelijk een boek kunnen mee vullen. Enkele voorbeelden dus.

Leonie Van Den Dyck

lvdiijckDe zieneres van Onkerzele, zoals ze genoemd werd, voorspelde binnen 3 maanden, twee rampen voor de koninklijke familie. De voorspellingen waren goed te controleren, omdat zij een biograaf had die haar visioenen nauwkeurig in een dagboek bijhield. Daardoor waren haar voorspellingen op voorhand opgetekend en dus ook gemakkelijk op onverdraaide nauwkeurigheid te controleren. Ook Prof. Tenhaeff was daar meer dan eens getuige van.
Een van die voorspellingen betrof het verongelukken van koning Albert, wat volgens Leonie een moord was. Hieronder volgt het opgetekend visioen:
Het ongeluk van Koning Albert

  • “Ik ben in een voor mij onbekende rotsachtige streek. Twee Franssprekende mannen komen aangewandeld. Pas als ik het woord ‘sire’ hoor, herken ik in de kleinste van de twee, de koning. Hij draagt touwen rond het lichaam en over de schouders. De andere kerel is niet alleen groter, maar ook zwaarder gebouwd. Aan de voet van de rots gaan de wandelaars uiteen. De onbekende verdwijnt achter de rotsen, terwijl de koning de beklimming begint” Daarna beschrijft Leonie in eenvoudige bewoordingen de klimpartij en het spel met de koorden. Volgens Leonie vordert de koning vrij snel, maar heeft zijn metgezel blijkbaar een gemakkelijker weg gevonden want ze ziet hem vanachter een hoger gelegen rots de nietsvermoedende vorst bespieden. Als de koning met één voet op de rots staat, doemt zijn metgezel ineens voor hem op en duwt hem achterover.
  • “Ik zie de koning met het hoofd omlaag vallen. Vallend hoor ik hem nog iets roepen, maar kan het niet verstaan. Als zijn hoofd een eerste rotspunt raakt, verliest hij zijn brilletje, bij de volgende aanraking met de rotswand zijn muts en zo zie ik hem van rotspunt tot rotspunt vallen en uiteindelijk op de grond neerploffen”
  • “Twee mannen dragen de koning weg. Dan komen nog meer personen aan de voet van de rots staan. Een hele tijd, misschien wel vier uur later, legt men het lichaam terug op de plaats waar het lag. Dan komen vanuit verschillende richtingen mannen met fakkels. Zij vinden de koning, maar tegen die tijd is hij al dood” (uit de aantekeningen van Gustaaf Schellinck, blz.94)

Het officieel verslag van de gebeurtenissen luidde als volgt: Op 17 februari kort na het middaguur, reed koning Albert I in een kleine wagen die hij zelf bestuurde in de richting van Marche-les-Dames, vergezeld van een lakei. Omstreeks twee uur was hij ter plekke. Hij trok zijn bergschoenen aan, nam touw en haak, en liep op de rots af. De lakei volgde hem een tijdlang, maar alvorens aan de eigenlijke klim te beginnen stuurde de koning hem terug om op de auto te passen. Het was toen drie uur. Vermoedelijk is het ongeval kort nadien gebeurd, toen een rotspunt het onder de voet van de vorst begaf. Albert viel achterover met het hoofd op een puntige steen.

Vanaf de plaats waar hij op de koning wachtte, kon de lakei niet zien wat er gebeurde maar toen hij lang genoeg tevergeefs gewacht had, ging hij op zoek, hierbij geholpen door enkele mensen uit de buurt. Hij verwittigde ook het paleis en van daaruit vertrok een hulpploeg bestaande uit dokter Nolf, lijfarts van de koning, graaf Xavier de Grünne, grootmeester van het Huis van de koningin, en kapitein baron Jacques de Dixmude, een vleugeladjudant van de koning. De hele avond en een deel van de nacht zocht men met behulp van toortsen de bergflank af, tot baron Jacques de Dixmude om 2.02 uur het verminkte lijk van de vorst vond.

De dood van Koningin Astrid

  • Op de eerste zondag van maart 1934 vertelde ze hoe ze in een visioen werd ‘meegevoerd’ naar een oord met treurwilgen bij een meer. Er kwam een auto met Leopold III aan het stuur aangereden. Naast hem zat koningin Astrid met volgens Leonie een groot vel papier op schoot (dat er wegenkaarten bestonden was iets dat de ongeletterde zieneres amper kon begrijpen). Op een zeker ogenblik boog de koning zich rijdend over dat document. Werd hij hierdoor afgeleid, of had het te maken met een zwaaiende man langs de weg die volgens Leonie van achter een boom kwam? Hoe dan ook: een ogenblik later was het gebeurd…
  • Ik citeer de biograaf en daarmee Leonie zelf: “De koningin werd uit de auto geslingerd en kwam met het hoofd tegen een boom terecht, plofte zwaar ten gronde en bleef daar roerloos liggen. Daarna kwam de koning van achter het voertuig en liep op de koningin af. Hij was helemaal gekneusd en zijn gelaat zat vol bloed, maar hij voelde het niet eens. Hij had alleen zorg voor zijn vrouw op de grond. Wijdbeens voor haar staand, riep hij haar naam, alsmaar luider. Ik zag de gebroken ogen van de koningin opengaan en op dat ogenblik baarde zij een onvoldragen kindje dat door de vreselijke schok was gestorven.
  • Onmiddellijk daagden er uit verschillende kanten mensen op. Het lijkje werd opgetild, in doeken gewikkeld en ergens naar binnen gedragen; ook het lijk van de koningin werd toegedekt.”
  • En Leonie becommentarieerde haar visioen als volgt: “’t Is wreed als je daarop moet toekijken. Ik heb veel voor haar gebeden, opdat het niet zou moeten voorvallen. Maar ik zag het voor mijn ogen… zó klaar en duidelijk dat ik zelfs de rimpels van het water en de deining van het riet zag. En toch zou ik veel liever als een leugenaarster gebrandmerkt worden, dan dat dit bewaarheid moet worden” (Schellinck, b1z.101)

Niet alleen Leonie van Dyck voorzag dit:

In het boek van Prof Tenhaeff “De voorschouw” vind je dat meer mensen een voorschouw hadden van dit ongeval. Ik citeer:

  • Het eerste geval betreft een man die droomde dat hij op een avond bij maanlicht een pleziervaart op een meer maakte. Opeens hoorde hij een stem die zei, “Dit is het Vierwoudstedenmeer.” Daarop sprak hij tot zijn vrouw, die in de droom naast hem op het voordek stond: “Zie, ginds kust de nacht de aarde.” Hiermee was de plaats bepaald waar het ongeval zou gebeuren: het plaatsje Küssnacht aan het Vierwoudstedenmeer.
  • De koningin en haar ongeboren kind werden in deze droom voorgesteld als twee goudvissen, een grote en een kleine, die met de boot meezwommen, ofschoon ze net als dode vissen hun mond bestendig openhielden. “Dit duurde zo enige tijd,” zo schreef de man destijds aan Tenhaefff, “tot dit beeld verdween en een tweede voor mij opdoemde: dat van een vuurrode sportauto die met hoge snelheid een stenen brug opreed en in de bocht met een smak tegen de balustrade terechtkwam.”

In de tweede voorspellende droom ging het om een vrouw die bij het Belgisch vorstenpaar op bezoek was.

  • “Het viel me op,” zegt ze in haar brief aan Tenhaeff, “dat de koningin een lang witzijden gewaad droeg, met diepe plooien onderaan en heel wijde mouwen. De koningin, slank en donker, deed mij door dit gewaad aan iemand denken die op een praalbed lag, temeer daar de zijde glom” Uiteraard nog altijd in haar droom, gaf de vrouw de koningin de raad niet meer in dit gewaad te verschijnen, daar het beter geschikt was voor op een praalbed dan om gasten in te ontvangen.
  • Net als de vorige keer, zo lezen we bij Tenhaefff, vertelde deze vrouw haar droom aan getuigen, overtuigd dat het iets bijzonders betrof. Later werd ze door twee zaken getroffen: ze herkende op de reportagefoto’s de monumentale trap die ze in haar droom beklommen had en het gewaad waarin de koningin was afgelegd bleek datgene wat zij ’s morgens had beschreven.
  • Een derde berichtgeefster droomde dat zij op de Dam in Amsterdam liep en daar koningin Astrid op de grond zag liggen. De koning en een soldaat knielden naast haar neer. Nog altijd in haar droom liep de vrouw naar de Herengracht, waar zij ergens aanbelde om te zeggen dat koningin Astrid overleden was (Tenhaefff, 1961, b1z.51-52).

Contoleerbaarheid

De meeste voorspellingen komen echter meestal na het gebeuren aan het licht. Dit komt omdat de voorspelling niet genoteerd werd, zodat er geen echt bewijsmateriaal voorhanden is voor het feit dat de voorspelling werkelijk gedaan werd, en ook voor het feit dat de voorspelling niet bijgeschaafd is na het gebeuren. Rond de eeuwwisseling bestond er echter een tijdschrift waar men visionaire voorspellingen kon melden. (“Berichten” uitgegeven door Godefoy, een Duits tijdschrift dat uitgegeven werd vanaf 1899)
Het tijdschrift tekende de volgende juiste voorspellingen op:

  • Een brand zou de haven van New York treffen waarbij een Duits schip ook vuur zou vatten. In de lente kwam deze voorspelling uit.
  • Ook de mijnramp die plaatsvond in Brüxen in Tsjechië werd voorspeld. Op de juistheid van de datum na is alles uitgekomen. Ik citeer hierbij de letterlijke vertaling van een zieneres “Frau de Ferriëm”:
    • “Hoe treurig ziet alles er hier uit! A1 deze mensen! Hoe jammer! Zo vele mensen! En zoveel wenende vrouwen! De mannen zijn dood; er leven er niet veel meer. Ze zijn allen naar boven gebracht. Och God! Die arme stakkers doen me zoveel verdriet Kijk eens, al die kinderen! Hoe zien de mannen eruit: zwart gerookt en heel zeker in de aarde gestikt. Het zijn Bohemers. De vrouwen en kinderen dragen hoofddoeken. Jawel, het zijn Bohemers.
    • Ach, die arme mensen. En juist nu in de Kersttijd. Het is toch vreselijk. Met zo’n trein, die net aankwam, reisde ik ook al. Die komt toch over Eger? Het is Bohemen. Hoe liggen ze daar toch! Er lopen dokters rond. Fijne kerels! Velen hebben een band met een kruis om de arm. Wat dragen de vrouwen en kinderen in hun handen? Een ketting? Ach, ze slaan een kruis: het is een paternoster. Ze bidden en wenen! Op de trein zie ik de Oostenrijkse adelaar, een dubbelkoppige adelaar. Ha, daar staat een conducteur. Ik hoor wat hij zegt: “In de koolmijn van Dux.” Ik lees echter Brüx. Die mensen met de armband zijn van de gezondheidszorg. Maar ze kunnen die arme mensen niet helpen. Ze voeren ze allen met eigenaardige wagens weg”
  • Een andere voorspelling van deze vrouw was al even nauwkeurig. Ik citeer van “Bormann”:
    • Dit keer zag ze een Duitse oorlogsboot tegen een rots te pletter varen. Ze beschrijft het zinkende schip, de zwemmende matrozen en de gezagsvoerder die vanaf de commandobrug de laatste bevelen schreeuwt. Amper drie maanden later, op 17 december 1900, liep het Duitse oorlogsschip Geisenau (dat in beide wereldoorlogen een even onfortuinlijke opvolger had) in de voorhaven van Malaga tegen de rots Levante te pletter.

Gerard Croiset werd veelvuldig bestudeerd door de Prof. Parapsychologie Tenhaeff. Zijn voorspellingen waren meestal zo nauwkeurig, dat hij op zichzelf reeds een bewijs was voor het bestaan van helderziendheid in de toekomst. Hij was een beroemde helderziende die ook meermaals meehielp aan het oplossen van misdaden en verdwijninggevallen. Als kind was hij bijna zelf eens verdronken en vandaar was hij zeer gevoelig was voor visionaire voorspellingen of vermissingen, die met verdrinking te maken hadden. Het was dan ook te verwachten dat hij de grote overstroming van Nederland op 1 februari 1953 voorzag. Alleen interpreteerde hij de ramp verkeerd, omdat hij hem had laten misleiden door de genie-eenheden en de troepen die ingezet werden bij de redding en evacuatie. Hij leidde daaruit bijkomend een nieuwe wereldoorlog af.

  • Maar een kapper uit Vlissingen had toen een veel beter visioen dat hij voor de BRT verhaalde. Ik citeer hier eveneens zijn geregistreerde voorspelling, zoals ze op voorhand werd uitgezonden via de radio:
    • “Eén januari 1953. Wij, mijn vrouw en ik, hadden bezoek. Tussen vijf en zes uur gingen die mensen weg. Ik ging even zitten en toen was het alsof ik me voelde wegzakken, alsof ik een ogenblik sliep. Ik zag een verschrikkelijk gebeuren: een kolkende zee, dijken die wegspoelden, koeien en paarden zwemmend voor hun leven, een man hangend in een boom, mensen die op de daken kropen, huizen die instortten, boerderijen die wegspoelden… Tenslotte verscheen in de verte het getal 2000 in zilveren cijfers, eerst klein, dan steeds groter. Het was alsof het getal op me af kwam. Ik schrok wakker. Het visioen was voorbij en ik voelde me een beetje down en moe. Ik liep naar de keuken waar mijn vrouw de vaat deed en vertelde wat me was overkomen. Nederland of Zeeland zou door een ramp getroffen worden en daarbij zouden tweeduizend mensen het leven verliezen”
  • Opnieuw citeer ik hier een door Prof. Tenhaeff opgetekende voorspelling, van vóór de tweede wereldoorlog:
    • Een Rotterdamse dame die sterk helderziend was, vertelde hem vóór de oorlog op zekere dag dat ze niet wist hoe ze het had. A1s ze bij joodse families op bezoek ging rook ze gaslucht. Tenhaeff had er evenmin een verklaring voor, maar toen de oorlog met zijn jodenvervolging, concentratiekampen en gaskamers kwam, werd veel duidelijk.

Bijna ieder grote ramp werd op voorhand voorspeld. Wat te denken van de hedendaagse Jeanne Dixon, die voorspelde dat de Apolloraket bij zijn volgende vlucht volledig zou uitbranden en dat men na onderzoek van de capsule, waarin drie kosmonauten het leven verloren, een vergeten schroevendraaier tussen de bedrading zou vinden? De voorspelling kwam letterlijk uit en men vond inderdaad het stuk gereedschap tussen de bedrading van de capsule die uiteraard verondersteld wordt de oorzaak te zijn.

Bronnen:BRT, Prof Tenhaeff, Prof Bender, Uitgeverij Elsevier, Schellinck, Bormann.
Meer gelijkaardige stof vind je uiteraard in onze bibliotheek, klassering “Parapsychologie”

      Denis

© 2002 Aura-Oasis – Denis Dhondt